Om Erkend Rij-instructeur Autisme en ADHD te worden of te blijven, neemt men deel aan de jaarlijkse praktijkdag waarmee de erkenning met steeds 12 maanden wordt verlengd (van januari tot januari). De jaarlijkse praktijkdag heeft als voornaamste doel de aanwezige kennis op te frissen en de eigen werkwijze aan elkaar te spiegelen en te toetsen. Het bespreken van eigen cases en intervisie zijn dan ook een belangrijk onderdeel van deze dag. Daarnaast is er jaarlijks ruimte voor een stuk inhoudelijke verdieping.

De inschrijving voor erkenningsjaar 2026 is geopend!

We hebben voor het nieuwe cursusjaar een gevarieerd aanbod samengesteld:

Tarieven zijn exclusief 21% BTW

Autisme en communicatie door Anke in Eindhoven

Tijdens rijles ben je altijd in contact met de leerling. Het contact is gericht op instructie, het leren van nieuwe vaardigheden. Daarnaast is het contact ook gericht op verbinding, vertrouwen, ontspanning.

Tijdens de intervisie gaan we met elkaar in gesprek over wat er anders gaat in de taal- en communicatie ontwikkeling bij mensen met autisme en welke aanpassingen en vaardigheden dat van jou als instructeur vraagt. Hoe ben je duidelijk, hoe check je of iets echt is begrepen, kun je humor gebruiken, wat werkt en wat moet je vooral niet doen.

Door ervaringen uit te wisselen en deze te koppelen aan de informatie die over autisme en communicatie bekend is ontstaat er meer inzicht.

 

Let op! Laatste keer deze intervisie.

Autisme belevings circuit – door Autismesteunpunt in Eindhoven

Het AutismeBelevingsCircuit laat u door “autistische ervaringen” meemaken hoe het is om met autisme te leven. Probeer je eens een voorstelling te maken van wat het betekent om een autismespectrumstoornis te hebben.
Je kunt erover lezen en leren, gesprekken voeren , maar ervaren is een
andere manier.

Doel
Door het AutismeBelevingsCircuit (ABC-Circuit) leer je autisme kennen en ervaren.

Inhoud
Het ABC-Circuit laat je door “autistische ervaringen” voelen hoe het is om met autisme te leven. Probeer je eens een voorstelling te maken van wat het betekent om een autismespectrumstoornis te hebben. Je kunt erover lezen en leren, gesprekken voeren, maar ervaren is een andere manier.

Deze workshop is een actief en zeer toegankelijk dagdeel vol ervaringen. Het circuit bestaat uit een aantal opdrachten en werkvormen die je gaat uitvoeren. Er zijn doe-opdrachten en zintuigelijke ervaringen. Eén van onze medewerkers leidt je door het circuit heen en er is ruimte voor het delen van ervaringen. Ook worden diverse tips gegeven over autismevriendelijkheid.

Laat je misleiden door je zintuigen, ontdek wat kan en niet kan, voel nu zelf wat je misschien al ooit gelezen hebt. Via negen opdrachten brengt dit ABC-Circuit je in de gevoelswereld van autisme.

Casuïstiek en mogelijke oplossing brainblocks door Inge Hoeks in Eindhoven

Brain Blocks is een interventieprogramma voor jongeren en (jong-)volwassenen met sociaal-emotionele uitdagingen. Het uitgangspunt is dat zij zelf het beste weten wat zij voelen en ervaren. Het helpt je als instructeur om inzicht te krijgen in iemands eigen gevoelens en gedachten. Hiermee kan je gerichter je leerling ondersteunen wat betreft het verbeteren van de relatie met zichzelf, anderen en hun omgeving.

Brain Blocks vergroot het zelfbewustzijn en verandert denk- en gedragspatronen.

Ontdek hoe het werkt: Tijdens deze cursus leer je als begeleider de basis van de mogelijkheden van de Brain Blocks interventie. Hoe zet je Brain Blocks in als interventie voor mensen met een eenvoudige hulpvraag? Dat leer je in deze intervisie voor rijinstructeur. Je leert hoe je Brain Blocks combineert met jouw kennis en vaardigheden. En hoe je het inzet. De theorie wordt vertaald naar je dagelijkse praktijk.
Je leert hoe je Brain Blocks kan gebruiken in je werk en krijgt praktijkgerichte inzichten en handvatten waarmee je je klanten écht verder helpt.

Rijgeschikt of rijongeschikt door Irma van den Berg in Nieuwegein

Risicoanalyse:           Geschikt ˜    Ongeschikt ˜

Stel jij vindt een leerling na meerdere rijlessen niet rijgeschikt. 

  • Bijvoorbeeld vanwege onoverkomelijke problemen bij het binnenhalen en/of verwerken van informatie (met of zonder een diagnose). 
  • Of vanwege een (langdurige) ‘foute attitude’ met middelenmisbruik of door (passieve) agressie (soms bij ADHD en/of ASS)
  • Of om een andere reden. 

Wat doe je? Wat vind je ethisch verantwoord? Welke afweging maak je? Hoe lang ga je met de rijlessen door? Welke informatie heb je nodig om als rijopleider een goede risicoanalyse te kunnen maken? Hoe valt dat te realiseren? Wat of wie zou(den) daar een rol in kunnen spelen?

Rijinstructeur als poortwachter

Sinds de rijtest grotendeels is afgeschaft is de rijinstructeur de verantwoordelijke poortwachter geworden in de afweging geschikt-ongeschikt. 

In geval van rijongeschiktheid door bijvoorbeeld autisme, kan dat tot veel verdrietige situaties leiden als leerlingen na honderden lessen nog niet rijvaardig zijn of zelfs al meerdere keren zijn gezakt. Sommige leerlingen hebben misschien geen diagnose, maar als rijinstructeur ‘voel’ je dat er ‘iets’ met deze leerling is.  

Kortom: er is geen rijtest meer om nog op terug te kunnen vallen. 

Houding of middelenmisbruik

De laatste jaren is er een toename van cocaïnegebruik onder studenten. Ook gebruiken  leerlingen regelmatig andere geestverruimende middelen. De avond voor de rijles blowen ze stevig door of gebruiken ze iets anders waardoor aanwijzingen en opdrachten nauwelijks nog binnenkomen en impulsiviteit en onoplettendheid tot gevaarlijke situaties kunnen leiden. 

Voor rijinstructeurs ‘topsport’ maar ook riskant. De instructeur kan iets vermoeden maar niets bewijzen, tenzij hij met speekseltesters aan de gang gaat. 

Wanneer onze leerlingen geen openheid van zaken geven, weten wij als opleiders niets. Omdat wij ook niet naar de gezondheidssituatie mogen vragen, vallen bijvoorbeeld aandoeningen waarbij rijvaardigheidsbeïnvloedende medicatie wordt gebruikt, ook geheel buiten ons gezichtsveld. Als juridisch bestuurder lopen wij echter wél alle risico’s.

Uiteraard tekenen leerlingen er voor dat zij geen rijles volgen onder invloed van een stof die de rijvaardigheid kan beïnvloeden. Maar bij een ongeval en een eventuele rechtsgang trekt de rijschool misschien toch aan het kortste eind. 

Doel van deze intervisie: met de deelnemers een vertaalslag maken naar concrete toepassingen in de rijlespraktijk.

Een casus uit jouw eigen ervaring bij één van deze onderwerpen of bij allebei zou een geweldig aanknopingspunt kunnen zijn.  

Observerend leren (peer-learning / peer-feedback) door Irma van den Berg in Nieuwegein

Observerend leren kan in zijn algemeenheid goed worden ingezet bij een cognitief complexe vaardigheid zoals autorijden.

Het observeren van een medeleerling die een (nieuwe) taak uitvoert (in een nieuw gebied), is cognitief minder veeleisend dan de taak zelf te moeten uitvoeren. Het werkgeheugen wordt minder belast, waardoor er meer geheugenruimte overblijft om te leren. 

Ideaal voor leerlingen met een ASS, al vereist het wel een strikt en voorspelbaar schema met afspraken.

Referentiekaders opbouwen

Door het observeren en evalueren van het rijgedrag van een andere leerling, kan de eigen opgeslagen informatie worden vergeleken met de inkomende informatie. Zo kunnen nieuwe referentiekaders (structuur in het geheugen voor het vergelijken van inkomende informatie met de opgeslagen informatie) worden opgebouwd. Iemand met een ASS mist soms duidelijke referentiekaders.

Peer-learning en feedback geven is dus een effectieve manier om van elkaar te leren en elkaar te ondersteunen. De terugkoppeling van medeleerlingen leert de leerlingen te reflecteren op wat ze al kennen en wat ze nog moeten bijspijkeren. Dit kan het inzicht in het autorijden vergroten en de leerlingen meer zelfvertrouwen geven. Het bevordert ook het samenhang denken (inzicht in oorzaak – gevolg).

Functie Peer feedback 

  • De observerende leerlingen leren positief kritisch commentaar te geven op de uitvoering van de taak door de leerling achter het stuur; 
  • De leerling achter het stuur leert van de positieve feedback van zijn medeleerlingen die in hetzelfde schuitje zitten;
  • Elke leerling krijgt inzicht en extra kansen om de eigen rijtaken te verbeteren (formatieve toetsing met stapverhoging RIS)

Ontwikkelingsniveau

Er is aangetoond dat kijken naar de docent/rijinstructeur die de taak voordoet effectief is, maar dat kijken naar een medeleerling nog effectiever is. Met name zwakkere leerlingen voelen zich zelfverzekerder als zij iemand observeren met hetzelfde ontwikkelingsniveau. 

Leerlingen leren dus meer van iemand die (ook) moeite heeft met de taak en die de moeilijkheden overwint, dan van iemand die de taak al probleemloos uitvoert (de rijinstructeur met zijn demo, al blijft dat op andere gebieden natuurlijk wel noodzakelijk). 

Doel van de intervisie: Gereedschap aangereikt krijgen om met drie ASS-leerlingen die elkaar roulerend beoordelen een dag te gaan rijden. Bij voorkeur in een andere stad (beloningsdeel). 

Hoogbegaafdheid in de rijlespraktijk

Hoogbegaafde leerlingen hebben een grote kennisbehoefte en kunnen veel nieuwe leerstof verwerken. Tijdens de eerste rijlessen zie je gelijk al dat zij informatie snel opnemen en moeiteloos verschillende lesonderdelen combineren. Vaak hebben deze leerlingen weinig ervaring met leer- of studievaardigheden omdat leren hen doorgaans gemakkelijk afgaat. Herhalingsoefeningen ervaren zij daarom al snel als saai. Soms gebruiken ze hun intelligente om taken te vermijden. Wanneer ze ontdekken dat hun snelle denkvermogen geen succes meer oplevert kunnen faalangst en uitstelgedrag ontstaan. Een hoogbegaafde leerling kan ook autisme hebben.

Hoogbegaafdheid en autisme

Wat betekent het voor de aanpak als een leerling met autisme aangeeft hoogbegaafd te zijn? Roept dit onzekerheid op? Heb je de neiging de leerling te overschatten, met het risico van overvraging?

Laagbegaafdheid en rijopleiding

Dat geldt ook bij laagbegaafdheid. De meeste mensen met autisme hebben een normale tot hoge intelligentie. Naar schatting heeft 30% een verstandelijke beperking. In de rijles zien we meestal leerlingen met een lQ tussen de 70 tot 85 (zwakbegaafd). Hoe voorkom je dat zo’n leerling vastloopt, bijvoorbeeld doordat de theorie lastig blijkt? Welke keuzes maak je als instructeur? Hoelang ga je door met de rijlessen? Wat is de ondergrens en wie bepaalt dat? Kortom: Wat heb je als rijopleider allemaal nodig om een passende begeleiding te bieden. Daar gaan we het in deze intervisie over hebben.  Een casus met jouw ervaring zou van toegevoegde waarde zijn.

Thema’s voor de intervisie

•             Gedrag bij hoog- en laagbegaafdheid en overprikkeling
•             Voorkomen van overprikkeling door zelfregie
•             Voorspellingsfouten en het risico op overprikkeling
•             Het herkennen van sterke en zwakke kanten  
•             Bepalen ondergrens voor het beëindigen van rijlessen (Vademecum CBR inzake professionele doorverwijzing)
•             Onderpresteren (niet opvallen, zelfbeeld, faalangst verbergen)
•             Vermijdingsgedrag (liever niet doen dan de eigen hoge lat niet halen)
•             Frustratie bij zowel leerling als instructeur
•             Vraagstructuren gebruiken bij de taakprocessen
•             Eventueel gezamenlijk ontwerpen van een passend(er) intakeformulier

Rijgeschikt of rijongeschikt door Irma van den Berg

Risicoanalyse:           Geschikt ˜    Ongeschikt ˜

Stel jij vindt een leerling na meerdere rijlessen niet rijgeschikt. 

  • Bijvoorbeeld vanwege onoverkomelijke problemen bij het binnenhalen en/of verwerken van informatie (met of zonder een diagnose). 
  • Of vanwege een (langdurige) ‘foute attitude’ met middelenmisbruik of door (passieve) agressie (soms bij ADHD en/of ASS)
  • Of om een andere reden. 

Wat doe je? Wat vind je ethisch verantwoord? Welke afweging maak je? Hoe lang ga je met de rijlessen door? Welke informatie heb je nodig om als rijopleider een goede risicoanalyse te kunnen maken? Hoe valt dat te realiseren? Wat of wie zou(den) daar een rol in kunnen spelen?

Rijinstructeur als poortwachter

Sinds de rijtest grotendeels is afgeschaft is de rijinstructeur de verantwoordelijke poortwachter geworden in de afweging geschikt-ongeschikt. 

In geval van rijongeschiktheid door bijvoorbeeld autisme, kan dat tot veel verdrietige situaties leiden als leerlingen na honderden lessen nog niet rijvaardig zijn of zelfs al meerdere keren zijn gezakt. Sommige leerlingen hebben misschien geen diagnose, maar als rijinstructeur ‘voel’ je dat er ‘iets’ met deze leerling is.  

Kortom: er is geen rijtest meer om nog op terug te kunnen vallen. 

Houding of middelenmisbruik

De laatste jaren is er een toename van cocaïnegebruik onder studenten. Ook gebruiken  leerlingen regelmatig andere geestverruimende middelen. De avond voor de rijles blowen ze stevig door of gebruiken ze iets anders waardoor aanwijzingen en opdrachten nauwelijks nog binnenkomen en impulsiviteit en onoplettendheid tot gevaarlijke situaties kunnen leiden. 

Voor rijinstructeurs ‘topsport’ maar ook riskant. De instructeur kan iets vermoeden maar niets bewijzen, tenzij hij met speekseltesters aan de gang gaat. 

Wanneer onze leerlingen geen openheid van zaken geven, weten wij als opleiders niets. Omdat wij ook niet naar de gezondheidssituatie mogen vragen, vallen bijvoorbeeld aandoeningen waarbij rijvaardigheidsbeïnvloedende medicatie wordt gebruikt, ook geheel buiten ons gezichtsveld. Als juridisch bestuurder lopen wij echter wél alle risico’s.

Uiteraard tekenen leerlingen er voor dat zij geen rijles volgen onder invloed van een stof die de rijvaardigheid kan beïnvloeden. Maar bij een ongeval en een eventuele rechtsgang trekt de rijschool misschien toch aan het kortste eind. 

Doel van deze intervisie: met de deelnemers een vertaalslag maken naar concrete toepassingen in de rijlespraktijk.

Een casus uit jouw eigen ervaring bij één van deze onderwerpen of bij allebei zou een geweldig aanknopingspunt kunnen zijn.  

 

 

Observerend leren kan in zijn algemeenheid goed worden ingezet bij een cognitief complexe vaardigheid zoals autorijden.

Het observeren van een medeleerling die een (nieuwe) taak uitvoert (in een nieuw gebied), is cognitief minder veeleisend dan de taak zelf te moeten uitvoeren. Het werkgeheugen wordt minder belast, waardoor er meer geheugenruimte overblijft om te leren. 

Ideaal voor leerlingen met een ASS, al vereist het wel een strikt en voorspelbaar schema met afspraken.

Referentiekaders opbouwen

Door het observeren en evalueren van het rijgedrag van een andere leerling, kan de eigen opgeslagen informatie worden vergeleken met de inkomende informatie. Zo kunnen nieuwe referentiekaders (structuur in het geheugen voor het vergelijken van inkomende informatie met de opgeslagen informatie) worden opgebouwd. Iemand met een ASS mist soms duidelijke referentiekaders.

Peer-learning en feedback geven is dus een effectieve manier om van elkaar te leren en elkaar te ondersteunen. De terugkoppeling van medeleerlingen leert de leerlingen te reflecteren op wat ze al kennen en wat ze nog moeten bijspijkeren. Dit kan het inzicht in het autorijden vergroten en de leerlingen meer zelfvertrouwen geven. Het bevordert ook het samenhang denken (inzicht in oorzaak – gevolg).

Functie Peer feedback 

  • De observerende leerlingen leren positief kritisch commentaar te geven op de uitvoering van de taak door de leerling achter het stuur; 
  • De leerling achter het stuur leert van de positieve feedback van zijn medeleerlingen die in hetzelfde schuitje zitten;
  • Elke leerling krijgt inzicht en extra kansen om de eigen rijtaken te verbeteren (formatieve toetsing met stapverhoging RIS)

Ontwikkelingsniveau

Er is aangetoond dat kijken naar de docent/rijinstructeur die de taak voordoet effectief is, maar dat kijken naar een medeleerling nog effectiever is. Met name zwakkere leerlingen voelen zich zelfverzekerder als zij iemand observeren met hetzelfde ontwikkelingsniveau. 

Leerlingen leren dus meer van iemand die (ook) moeite heeft met de taak en die de moeilijkheden overwint, dan van iemand die de taak al probleemloos uitvoert (de rijinstructeur met zijn demo, al blijft dat op andere gebieden natuurlijk wel noodzakelijk). 

Doel van de intervisie: Gereedschap aangereikt krijgen om met drie ASS-leerlingen die elkaar roulerend beoordelen een dag te gaan rijden. Bij voorkeur in een andere stad (beloningsdeel). 

 

 

 

Noot: rond 1 januari worden alle vermeldingen op onze website www.rijles-en-autisme.nl ge-update. Ook instructeurs die ingeschreven staan voor deelname aan een intervisie in januari of later, worden vanzelfsprekend wel al per 1 januari meegenomen in de nieuwe erkenning!

Algemene informatie over de jaarlijkse praktijkdag / intervisie

Aanvangniveau Rijinstructeur in het bezit van een geldige WRM-pas,  en status “Rij-instructeur met gevorderde kennis en vaardigheden Autisme en/of ADHD”
VrijstellingNiet van toepassing
Studiebelasting2-4 uur (inclusief zelfstudie), alle intervisies vinden plaats in de ochtend of de middag
Voorbereiding1 uur > Mogelijkheid tot het aanleveren van een casus voorafgaand aan de intervisie.
Vermelding*Website www.rijles-en-autisme.nl.
Men mag zich Erkend Rij-instructeur Autisme noemen.
Deze erkenning door Spectrum Nederland is 12 maanden geldig.
Klik hier  voor voorbeelden van een vermelding (opent in nieuw scherm).
Kosten196,00 €176,- excl. BTW (incl. gratis vermelding op www.rijles-en-autisme.nl)
RijopleiderDeze praktijkdag  wordt verzorgd door een Autisme- en ADHD-deskundige van Spectrum Brabant.

* De rijinstructeur kan zich profileren op de druk bezochte website www.rijles-en-autisme.nl en is daarmee goed vindbaar voor potentiële kandidaten. De instructeur wordt vermeld als zijnde:

Erkend Rij-instructeur Autisme en ADHD 

De erkenning is geldig voor een periode van 12 maanden (verlengd of vervalt per januari). Middels het bijwonen van de jaarlijkse praktijkdag wordt de erkenning behouden.